Highway to Hell – India

We zijn nu ruim een week in India, het is kerst. Op zich merk je er gelukkig niet veel van hier afgezien van een enkele kerstmuts in de metro en de toeristen die er over praten. Gisteren zijn we met de Ieren flink uit eten geweest. In een avond het budget van twee dagen verbrast. In het restaurant behalve een paar verlopen motorrijders, de elite van India. Voor het eerst sinds lange tijd weer bier gedronken en ik moet je zeggen, dat beviel prima. Als teken van kerst draaiden ze de hele avond het zelfde kerst nummer. Een soort Oost-Europa versie van jingle Bells met een beat eronder.

We hebben alle vier, de Ieren, Els en ik nogal moeite met India. We zijn er nog niet uit waar dat aan ligt. Wellicht zijn we na Turkije, Iran en Pakistan gewend geraakt aan de goedheid van de mens aldaar, misschien zijn we na vier maanden de een na de andere waanzinnige plek bezocht te hebben wat murw geslagen, of wellicht is dit gewoon een vervelend land. De sfeer is anders hier. We hebben vrijwel geen enkel leuk gesprek meer met de mensen om ons heen. Nog wel hebben we de zelfde aandacht maar nu draait het maar om een ding, ons geld. Langzaam maar zeker bouwen we de muur die we de afgelopen maanden hebben laten zakken rondom ons weer op. Als we worden aangesproken, Hello friend!, of de zoveelste kreupele pakt je bij je broek doen we vaker of we niets horen en dat doet pijn.

India heeft iets post apocalyptisch. Het krioelt er van de mensen, dieren en voertuigen. De verschillen in rijkdom zijn enorm maar op de wegen waarop we rijden komt iedereen samen. De rijken met hun SUV’s, middenklassers in hun japanners, wat armeren en jongeren op hun motortjes, daarnaast nog fietsers, koeien, apen, kinderen en alles wat mensen of spullen vervoert. Bussen, Riksja’s, Trucks, tractoren, ossenwagens, handkarren… Oh ja en heel af en toe een paar reizigers die dachten dat het een goed idee was zich in deze gekte te begeven.

In Nederland zou zo’n meute voor flink wat files zorgen alles zou verstoppen, mensen zouden elkaar aanvliegen maar hier blijft alles in beweging. Het is het recht van de sterkste. In de hiërarchie staan de bussen en trucks bovenaan. Riksja rijders en overige professionals verstevigen hun voertuigen met veel staal Mad Max stijl en maken daarmee weer indruk op de mensen die zich zorgen maken over hun lak of gezondheid. Voor het inhalen is het niet per se nodig eerst te kijken of die met succes afgerond kan worden. Het is gaan, toeteren, met je lichten knipperen en hopen dat het voertuig naast je opschuift of op tijd op de rem zal trappen mocht het toch niet gaan lukken. Langzaam maar zeker leren we in deze chaos onze plek kennen.

Van Amritsar rijden we naar Rajpura over de Grand Trunk Road halverwege Delhi. Dit is een van de grote oude snelwegen die Kabul met Calcutta verbind. Daar aangekomen zien we dat de Ieren in het hotel aan de overkant slapen. Helen heeft al een maand last van diarree en is hier op zoek gegaan naar een dokter. We zijn in een land waar gedronken wordt en ’s avonds zitten we tussen de Indiërs die flinke glazen whisky naar binnen gieten.

’s Morgens heeft Els haar derde lekke band. We worden steeds beter is de klus en met een flinke kring toeschouwers om ons heen klaren we het in een uurtje. We hebben besloten de grote weg te verlaten in de hoop op minder verkeer maar het blijkt nog drukker op de b wegen. Een aantal keer moeten we uitwijken naar de berm omdat op ons af komende vrachtwagens onze volledige baan in gebruik hebben. We stoppen in Chandigarh, een inmiddels vervallen stad van de tekentafel zoals Islamabad. In het grit van rechte straten duurt het niet lang voordat we aankomen bij Rock Garden. Het is Nek Chanddie hier sinds 1957 sculpturen bouwt van afval en natuurlijke materialen. Het duurde tot 1975 tot inspecteurs zijn werk ontdekte dat inmiddels een flink stuk gemeentegrond in beslag nam. Wonder boven wonder waardeerden ze zijn werk en besloten hem te steunen. Nu vele jaren later is het een waanzinnig doolhof dat dagelijks duizenden bezoekers trekt (op plaats twee na de Taj Mahal). Honderden kunstwerken vormen samen een geheel, echt mooi.
Het is alweer een uur of drie als we besluiten vandaag maar niet meer verder te reizen. Maar de hotels die we vinden zijn vies en duur. Het is zo’n honderd kilometer naar Dehra Dun, we gaan toch verder. Niet lang daarna begin ik te twijfelen of dit een goed idee was. Het is erg druk en het schiet voor geen meter op. Daarop zie ik een bord met Dehra Dun 150 km en zie vervolgens het asfalt veranderen in een gravelweg. We bijten door maar rijden verkeerd. Het is inmiddels vijf uur, over een half uur is het donker maar het dichtstbijzijnde hotel is nog ver weg. Dit is shit we moeten door maar in het donker rijden op deze weg is gekkenwerk. Als de zon dan eindelijk echt we is zet iedereen zijn grootlicht aan en zie je niet veel meer. Wel opgevoed rij ik nog een tijdje met dimlicht maar knal dan toch ook het grootlicht aan. Zo zie ik tenminste de fietsers en riksja’s zonder licht die ik in moet halen. We rijden nu vaak niet harder dan 30. Nogal gaar maar levend vinden we uiteindelijk een hotel in Yamunanagar waar we een leuk gesprek hebben met een Sikh in een theehuis vol met hakenkruizen.

Het valt niet mee de goede weg te vinden op de b wegen hier. We hebben een kaart waarop een cm 40 km is en de Garmin kaarten zijn onbetrouwbaar. ’s Morgens komen we langs een houtfabriek en halen honderden tractoren met hout in. Het is een prachtige route vandaag met veel kleine weggetjes door een vruchtbaar gebied. Het is ook de tijd voor de suikerrietoogst, langs de weg wordt het riet in enorme bassins verwerkt. Uiteindelijk komen we in. Hier heeft Els 15 jaar geleden drie maanden gestudeerd in het bosbouwinstituut. We gaan een kijkje nemen en het blijkt dat ze haar nog kennen. Het is erg leuk, we drinken thee en een opzichter laat zijn dochter zien die Els als baby in haar armen had. Het is een indrukwekkend instituut. Zo’n 50 hectare groen en rust met een enorm koloniaal gebouw vol gewelfde gangen. We spreken twee onderzoekers uit Bhopal die Els een mooie toekomst beloven in de bosbouw. Een beetje laat nu ze net haar carrière-switch tot verpleegkundige heeft afgerond. De onderzoekers waarschuwen ons niet verder te gaan naar Rishikesh. De weg is daar vanaf vier uur dicht omdat er een woeste olifant rond loopt. Hij valt auto’s en personen aan en stampt ze plat. Het verbaast me dat in dit zo overbevolkte gebied nog plaats is voor dit soort wilde dieren. We mogen hier blijven slapen en krijgen dezelfde kamer waar Els zo jong nog, haar tijd sleet. Op de grond zien we de roze vlekken die ze achterliet toen ze tijdens het Holi festival vol verf besmeurd thuis kwam. Eigenlijk was haar studie op deze plek een mislukking. Dit is de beste plek van India als het gaat om bosbouw. Hier gebeurt alles. Maar Els mocht hier maanden achtereen niet meer doen dan kaarten digitaliseren. We genieten de middag van de rust in het park en lopen door een bos vol teakbomen. Even zijn we ontsnapt aan de hectiek van het Indiase leven dat hier vlakbij door raast.

Vandaag zien we voor het eerst de Ganges. We bezoeken Rishikesh een stadje aan de rivier vol tempels, sadhus en ashrams. Het is een bijzonder fenomeen die sadhus. Mannen die hun leven volledig wijden aan spirituele verlichting. Ze hebben geen bezit, dragen oranje jurken en bedelen. Er zijn er die hun hele leven op een been staan, naakt door het leven gaan of nooit zitten. Ik blijf me verbazen over het geloof van de Hindoes. Naast een berg goden die ze aanbidden die je regelmatig tegenkomt in enorme standbeelden of in tekenfilms op tv zijn er tempels voor mannen die in het verleden de goddelijke status bereikt hebben en enorm veel aanhangers hebben. Ook nu zijn er tientallen waaronder kinderen die als god aanboden worden.

Dit alles trekt vele duizenden spirituele verlichtingszoekers uit het westen naar India. Ongetwijfeld steken velen van hun er iets van op of maken wonderen mee maar veel van deze gelukzoekers komen met zo’n open geest aan dat ze in de open armen vallen van sadhus met kwade bedoelingen of schadelijke therapieën. Niet voor niets heeft elke ambassade hier een speciale dokter voor het repatriëren van gek geworden of seksueel misbruikte toeristen. Ik word aangesist door een als Hanuman verklede man als ik weiger hem een rode stip op mijn voorhoofd te laten zetten. We bekijken de Ganges en een paar tempels maar zijn niet opzoek naar een wijze les of yoga cursus en vertrekken richting Haridwar.

Dit is de religieuze plek waar duizenden Indiërs hun offers komen brengen aan hun heilige rivier. Tijdens zonsondergang leggen ze bootjes met bloemen en vuur in het water, drinken het en baden erin. Iemand verteld ons de bedoeling van dit alles. Het brengt geluk aan je familieleden, ook degenen die al overleden zijn. Omdat we niet de lulligsten zijn en ja, je weet maar nooit doen we ook mee. Wat een mooi ritueel had kunnen zijn en een moment om even stil te staan bij de familie en vrienden die er nog wel en niet meer zijn eindigt helaas in een ruzie over geld. Een Indiaas-Engelse toerist vraagt ons of we problemen hebben en of ze iemand voor ons in het Hindi moet uitschelden. Lichtelijk teleurgesteld omdat we zelfs op dit soort speciale plekken rucksichtslos genaaid worden vertrekken we naar ons hotel.

Delhi moet lukken vandaag, het is een flinke dagtocht dus we vertrekken al vroeg. De eerste paar uur zitten we echt op de highway to hell. We passeren zeven heftige ongelukken. Ik vervloek de bestuurders en denk, misschien moeten de Mongolen hier nog maar eens verjaagd worden. Als ik een paar vrachtwagens ingehaald heb en in mijn spiegel kijk zie ik geen Els meer. Ik stop en wacht maar er komt niets. Ik keer om en rij een flink stuk terug maar ook hier geen Els. Hier hebben we het al een paar keer over gehad, wat doen we als we elkaar kwijt raken. E-mailen waar we zitten maar hier is niets. Ik draai weer om en rij nu een flink stuk door en als ik een tijd later weer omdraai om nog een stuk verder te zoeken wijst een boer me op een aankomende motorfiets. Yes we zijn weer samen toch veel leuker dan alleen. Hoe ze me ongezien heeft ingehaald begrijp ik nog steeds niet. De rest van de dag vechten we ons door het verkeer. Op een gegeven moment wordt de weg beter, tweebaans asfalt. Het lijkt wel een autobahn. Heerlijk om weer even te ontspannen en het gas verder open te kunnen trekken. Maar als ik tijdens het inhalen een spookrijder op me af zie komen doe ik het toch maar weer rustig aan.

Nu zijn we alweer een dag of vier in Delhi. We slapen hier in een Tibetaanse vluchtelingen kolonie. Dagelijks laten we ons door een fietsriksja naar het metrostation rijden wat wel een beetje wennen is. Je zit en doet niets terwijl voor je een heel klein mannetje zich het schompes fietst en nog amper vooruit komt. Het voelt een beetje als slavernij en het geeft ons een beschaamd gevoel. Ik zou hem wel willen laten zitten en zelf fietsen of duwen maar doe het niet. Lopen zou ook een optie zijn maar daarmee zou je die gast zijn vijftig cent door de neus boren. We lopen wat door de stad, bezoeken tempels, een Fort en een Moskee en kijken vooral veel naar het leven hier in de hoofdstad. Na een paar bier kwamen we op kerstavond op het goede idee om de boot te nemen van Mumbai naar Mombasa om vervolgens Afrika te doorkruisen en naar huis te rijden. Spannend maar niet eenvoudig. Uiteindelijk houden we ons toch maar aan het plan dat we al eerder maakten ook zeker niet saai. Het is kerst en je merkt er gelukkig niet veel van hier. Toch besluiten we tweede kerstdag in bed door te brengen en films te kijken. Heerlijk vakantie!

Laat een antwoord achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *