En toen waren we opeens in Syrie!
Anne is hier om een onderzoek te doen voor haar scriptie en we kwamen erachter dat het van Cappadocia maar 2 dagen rijden is naar Aleppo.
We zijn nog een dag in Cappadocia gebleven om onze kleren te laten drogen, na een avontuurlijke wandeling/klimpartij door de tufstenen formaties in de “love valley”, die blijkbaar zo genoemd is naar de penisvormige formaties, ofwel fairychimneys jaja. We hadden gehoopt op een beetje zon, maar ook de dag erna bleef het regenen zijn. We hebben medelijden met de fietsers die vanochtend vertrokken zijn. Net als we weer op de camping zijn om op te warmen komt er een 4×4 camper aanrijden. Er springt een man uit met een grote Australische hoed, “Hai there”. Het blijken zwitsers te zijn op zoek naar overlanders die richting India rijden. We zijn een biertje met hun gaan drinken en hebben een hoop leuke ervaringen en tips uitgewisseld. Ze hebben 15 jaar geleden dezelfde reis als wij gemaakt, samen op een motor. Volgens hun wordt het vanaf Goreme, waar we nu zijn, alleen maar beter en kom je regelmatig andere reizigers tegen. Zo hadden we onze dag weer gevuld en gingen we een koude nacht tegemoet. Het bleek ’s nachts gevroren te hebben, er zat ijs op onze zadels. Thermopakjes aan en snel op weg naar Syrie!
De zwitsers kwamen nog even de camping oprijden en stelden voor elkaar vanavond weer te ontmoeten, ze gingen dezelfde kant uit en zouden ergens bij een meer stoppen, waar het lager is en minder koud. We reden over een hoog plateau van zo’n 2000 meter en dat was afzien. Er ligt al sneeuw om de bergen om ons heen en er staat ook nog een straffe wind. Ik had inmiddels bijna al mijn kleren aan die ik bij me heb. M’n handvatverwarming is stuk en ik vraag me af hoe dat straks moet als we nog hoger door de bergen zullen rijden. Gelukkig schijnt de zon en kunnen we weer lekker opwarmen met een soepje en thee, veel thee. Bij de plek waar we stoppen is ook een bus aangekomen die samen naar een bruiloft gaan. Een meisje pakt een accordeon en begint te spelen, er wordt flink gedanst naast de bus op de opzwepende muziek. Ricting het meer gaan we inderdaad omlaag en wordt het warmer. Er is echter niet echt een kampeerplek te vinden en ook de 4×4 zien we nergens staan. Net als we denken, dit wordt niks, komen we bij een bergdorp dat een turks toeristenoord blijkt te zijn. Echt grappig, we weten nog niet echt wat er dan te zien is, maar er worden overal zwembanden, bad- en vrijetijdskleding verkocht. De eigenaar van ons pension neemt ons mee naar een badhuis. Er blijken hier natuurlijke warmwaterbronnen te zijn met genezende krachten. Een soort hammam en we mogen een kijkje nemen, allebei apart natuurlijk. Merijn mag met hem mee, de plastic overschoentjes scheuren uit en hij mag slipper aan die tot ongeveer vóór zijn hiel komen. Ik word alleen een gang ingestuurd. Ik voel me een beetje opgelaten, met m’n leren broek en m’n bergschoenen. Ik weet niet waar ik uit ga komen en ontmoet al wat vrouwen die er weer uit gaan en geef hen een verlegen lachje. Ik loop door en kom in een kleedruimte terecht waar allerlei vrouwen in en uit lopen. Ze hebben allemaal een soort nachthemd aan waa ze in gebaad hebben. Om de hoek zie ik een zwembad, maar ik durf niet echt uitgebreid te gaan kijken. De vrouwen in de kleedruimte moedigen me aan ook te komen zwemmen. Ik probeer duidelijk te maken dat het al laat is, morgen misschien. Morgen ja morgen! Je moet echt komen! Echt grappig. Er blijkt ook een ‘jacuzi’ te huur, waar we wel met z’n 2-en in mogen. Dat doen we dus, want we zijn nog steeds koud en in het pension is geen douche. Het is een hokje van marmer met een soort Romeins bad, waar een pijp op uitkomt waar warm water uitkomt. Behoorlijk warm, want we houden het maar een kwartier uit en komen er rood en rimpelig weer uit. Wel lekker.
De dag erna worden we uitgezwaaid door de pensioneigenaar Osman, zijn moeder, een syrische vrouw uit het winkeltje ernaast en een paar jongens die geobsedeerd zijn door de motoren. Het is gelukkig iets minder koud en redelijk snel zijn we bij de Syrische grens. Het is hier flink druk en we komen nog een overland truck tegen van een Frans gezin met 3 kinderen die richting Zuidafrika gaan, ze hebben 3 jaar uitgetrokken en rijden zo’n 60 km per dag! Het blijkt een dure grap, de visa kosten 28 dollar per stuk en we moeten ook nog een verzekering kopen voor 80 dollar. Een hoop heen en weer geloop met papieren, stempels en formuliertjes. Altijd weer spannend, zo’n grens. Net als we bij de bank de verzekering staan te kopen. komt er een jongen die zegt dat we naar de motors moeten gaan kijken. Ik ren erheen en zie die van Merijn op z’n kant tegen de stoeprand aan de andere kant liggen. Oh nee…… We komen er niet achter wat er gebeurt is, er reed een bus tegen aan ofzo, maar er is geen schade. Het lijkt wel op z’n met z’n allen de motors in veiligheid gebracht hebben. Oef!
Syrie is meteen heel anders. Stoffig, droog, arabisch, armer, chaotisch. Bij het tankstation staat een auto te tanken en het duurt heel lang. Ik kijk op de meter en er staat 145 liter op! Er blijkt hier een levendige benzinesmokkel te bestaan. Er komen verschillende auto’s die hun wiel op een betonnen verhoging zetten en extra tanks in de kofferbak of onder de motorkap hebben. Niet zo gek natuurlijk als de benzine hier 1 dollar per liter kost.
De huizen zijn van beton of van grote cementblokken en alles is grijs- of zandkleurig. Tussen de grens en Aleppo is niet echt veel. Aleppo is een stad van 2 miljoen en één grote chaos. Ondanks de drukte en de ‘frogger’-style rijden voel ik me helemaal in m’n element. Misschien scheelt het toch dat ik ooit in India, 15 jaar geleden, heb leren motorrijden. Zonder kaart en garmin het hotel vrij snel gevonden. De mensen zien nieuwsgierig en komen direct op ons af als we stoppen en soms ook als we niet stoppen…
Anne is niet in het hotel maar komt eraan als we bij de motoren staan en bedenken wat we gaan doen. Jaaaaaaaa, een gezellig weerzien! Als we de motors hebben afgeladen en naar een parking hebben gebracht gaan we de stad in. Het doet denken aan Cairo, 1001 nacht steegjes, met beslagen deuren, zwarte spoken en sfeervolle lantaarns. Het eten is heerlijk en alles is spotgoedkoop. Wat is het toch lekker als je in zo’n goedkoop land kan rondlopen, waar je alles kan kopen en alles kunt laten maken door echte vakwerkmensen. Leuk!!!
Vandaag weer door de stad gelopen. Soms wil er iemand met ons op de foto en veel mensen zijn gewoon nieuwsgierig. De zouk (markt) is echt sprookjesachtig, overal liggen kruiden, olijfzeep, lappen stof etc. Aleppo concureerd met Damascus (de hoofdstad) om de titel langst bewoonde stad ter wereld. Het is gesticht door de Hitieten en ademt een geweldige sfeer uit, dit smaakt (weer) naar meer…
We hebben er absoluut geen spijt van even een uitstapje naar hier gemaakt te hebben!
veel groeten Els en Merijn