Eindelijk verder op de motor!
Een woord vooraf: reizen in Afrika is echt anders dan voorheen; rijden van zonsopgang tot zonsondergang en kamperen in de bush. Daardoor zijn we ook minder in de ‘bewoonde wereld’ en de toegang tot internet is schaars. Ook het schrijven van de stukjes heeft wat vertraging opgelopen omdat er in de bush en in de dorpjes waar we doorheen rijden geen elektriciteit is.
De omstandigheden en de wegen brengen iedere dag weer nieuwe uitdagingen. Maar we gaan als een speer en zijn inmiddels in Malawi!
………..Na bijna twee maanden wachten zijn we eindelijk weer herenigd met onze motoren. Ik heb nog nooit zo lang niet motor gereden sinds ik mijn rijbewijs heb en we hebben het écht gemist. De vrijheid, onafhankelijkheid, het wegdromen in je helm en het motorgevoel. Ook kan ik niet ontkennen dat ik met volle teugen geniet van alle aandacht die het reizen per motor met zich meebrengt. Mét motor ben je een avonturier die vraagtekens en ontzag oproept bij mensen, zonder motor een “gewone” toerist die opgaat in de massa.
Voor we het avontuur op twee wielen kunnen hervatten, moesten we nog een week wachten hoorden we in Durban. Nou ja, die week kan er ook nog wel bij en we besluiten het weekend erop uit te gaan, naar St. Lucia, 200 km naar het noorden. Er zijn een aantal natuurparken rondom een groot meer en langs de zee. Dit levert een aantal bijzondere ecosystemen op waar het krioelt van het leven. Er zijn grote populaties nijlpaarden (hippo’s), krokodillen, ander wild en in de zee zwemmen er haaien, walvissen, dolfijnen en schildpadden. We vinden een leuke ‘backpackers’ waar ook een groep Zulus logeert. Mannelijke en vrouwelijke kunstenaars die een aantal sculpturen aan het lassen zijn. Rond etenstijd staan we samen in de keuken te koken. Ze proberen ons Zulu te leren en Merijn moet leren dansen. Als het donker is moet je goed opletten want soms lopen er hippo’s door de straten van het dorp.
We boeken een kayaktocht door de wetlands. ’s Ochtend heel vroeg lopen we naar de pier. Ondertussen lopen we langs bos en water waar bordjes waarschuwen voor hippo’s en krokodillen. We vinden het wel spannend en als we uitleg krijgen van Justin, onze gids, hebben we een Nepal-dejá-vû. Waarom deden we dit ook alweer? In een smalle kayak peddelen tussen de nijlpaarden en krokodillen. Er blijken ook nog haaien te zitten die onder je boot zwemmen. Deze zitten opgesloten in de rivier sinds de opening naar de zee afgesloten is. Advies van Justin: niet in paniek raken, rustig blijven zitten.
Justin is een jonge jongen die rechten studeert in Durban. Hij wil graag een keer naar Europa gaan en hij vind het belangrijk dat hij een goede opleiding heeft waar hij later een goede baan mee kan vinden. Zijn studie betaalt hij zelf, de inschrijving bij de universiteit kost zo’n 2000 euro per jaar. Zijn moeder is dood en hij zorgt voor zijn broer en zusje omdat zijn vader het te druk heeft met zijn andere twee vrouwen en tien kinderen. Zelf wil Justin maar één vrouw, hij heeft nu een vriendin maar dat is niet heel serieus, ze wonen ver uit elkaar en ze heeft er misschien nog wel een vriendje bij. Hij is nog op zoek naar een goede vrouw.
Het is een mooie tocht,we zien wat krokodillen en hippo’s van een afstandje. Wanneer we later naar het strand wandelen zien we er nog een hoop, nu wat dichterbij, lekker in de zon. ’s Middags gaan we met de auto het St. Lucia wetlandpark. Ook hier weer veel nijlpaarden, maar ook veel koedoes: grote herten met enorme spiraalvormige hoorns. We lopen naar de zee en een uitzichtpunt. Ik vind het altijd een beetje gek dat je in die parken niet uit je auto mag, maar dan op sommige plekken opeens wel, terwijl het hetzelfde park is. Bovendien zijn er lokale mensen, werknemers, die er wel lopen. De weg naar het uitzichtpunt is een betonnen paadje met veel voetsporen van herten, luipaarden en zelfs een nijlpaard. Die hebben er dus blijkbaar ook gelopen. We grappen wat over die beesten en geven een vrouw een lift naar beneden. Ik vraag haar of het niet gevaarlijk is door het park te lopen, maar zij vind het normaal. We zetten haar af bij de weg en gaan de andere kant uit, na 250 meter zie ik opeens een luipaard naast de weg zitten. Sjezus, dat had ik dus echt niet verwacht. Wat een prachtbeest! Hij blijft een tijdje zitten en springt dan over de weg waar we hem ook nog een tijdje in het gras zien zitten. Wauw!
De volgende dag staan we heel vroeg op om bij zonsopgang in het Imfolozi-Hluhluwe park te zijn. We willen toch nog wel graag een leeuw zien en speuren de hele dag door het hoge gele savannagras. Het is een mooi park met een heuvelachtig landschap.We zien misschien wel vijftien neushoorns, soms vlak langs de auto en beleven spannende momenten als er vier olifanten op de weg staan, waarvan er drie aan het vechten zijn. We wachten een tijd tot ze weer het bos in verdwijnen, maar als ze blijven terugkomen en steeds meer onze richting oplopen draaien we om en proberen het later nog maar een keer. Fantastisch allemaal en toch zijn we ook een beetje teleurgesteld omdat we geen leeuwen zien. Totdat er opeens een bericht komt van een man in een 4WD dat hij een groep van elf leeuwen heeft gezien die een giraf aan het opeten zijn! Met verhoogde adrenaline scheuren we over de onverharde wegen achter een andere 4WD aan op zoek naar de leeuwen, maar we zien helaas niets. Waarschijnlijk zijn we te laat want op de weg waar het zou moeten zijn, zien we wel een groep gieren in de bosjes die zich te goed doen aan iets. Geen leeuw dus, de natuur laat zich niet voorspellen en toch is het ongelooflijk wat je hier allemaal ziet in één dag, indrukwekkend.
Zo gemakkelijk als het is zoveel wilde dieren te zien in de parken, zo moeilijk vind ik het in contact te komen met de mensen hier. Ik realiseer me dat ik nog geen enkele foto van personen gemaakt heb hier. Dit komt denk ik deels doordat we niet op de motor zitten, deels omdat het een meer individualistische en separatistische maatschappij is. Ook mis ik het straatleven zoals dat in Azië en andere delen van Afrika zo gewoon is. Hier zijn de straten leeg en zitten mensen met de deuren op slot in hun auto’s. Totdat we de tolweg afgaan en besluiten via de B-weg naar St. Lucia te gaan. Dan breekt er opeens een stukje Afrika zoals we dat kennen doorheen. We rijden langs townships en dorpjes waar we alleen nog zwarte mensen zien, waar mensen langs de weg lopen en vrouwen spullen op hun hoofd en baby’s op hun rug dragen. Blijkbaar rijden hier niet veel witte mensen langs, want we worden nogal nagestaard en iemand roept zelfs “muzungu” (witte) naar ons. Wat extra raar is omdat het Swahili is, dat mensen naar mijn weten alleen in Oost-Afrika spreken. Maar we vinden het leuker dan de saaie, dure tolweg.
Zuid-Afrika is een prachtig, maar vreemd land. We weten vaak niet wat we ervan moeten denken of hoe we ons moeten gedragen. Je hoort dat het zo gevaarlijk is, de criminaliteit zo hoog en het geweld zo heftig is, maar dat voelen we vaak niet zo. Het roept wel een hoop tegenstrijdigheid op.
Terug in Durban horen we dat we de volgende dag de motoren op kunnen halen. Het is bijna niet te geloven. ’s Ochtends vroeg gaan we langs Das, onze shipper, die ons alle papieren overhandigd en twee van zijn jongens rijden ons naar de haven. Durban is de grootste en drukste haven van Afrika. Een beetje hulp is wel fijn. In een grote loods vinden we de twee kratten en al snel hebben we ze uitgepakt en bezakt en zijn klaar om te gaan. Helaas blijkt dat de kabel met mijn bougiekapje is doorgesneden en het kapje mist, waardoor ik niet kan starten. Shit, da’s balen. We proberen van alles, tapen uiteindelijk de kabel aan de bougie en Merijn sleept me de haven uit. Net buiten de haven probeer ik nog een keer, aan de sleepkabel, te starten en het lukt! Gelukkig! Op weg naar het guesthouse komen we toevallig langs een mechanic die er een nieuw kapje opzet. Fijn, nu is alles weer in orde. Als Anne en Reinier in de avond, helemaal doorweekt maar blij, arriveren is het helemaal feest. We zijn compleet en het nieuwe avontuur kan bijna beginnen.
De volgende dag is Anne jarig. De helden hebben vijf dagen doorgebikkeld in de regen om naar hier te rijden, dus blijven we nog een dag hier. Er is ook nog wat werk te doen aan de motoren en ook wij hebben nog wat zaken te regelen. Er trof ons gisteren een bijzonder onaangename verrassing toen we ons “noodgeld”, 1000 euro, uit onze motorverstopplek haalden. Door het noodweer in Thailand is het nat geworden en door de tropische warme vochtigheid is het ondertussen één dikke, vochtige schimmelkoek geworden. Echt vet balen, wat een tegenvaller. Het lijkt soms alsof we alleen maar pech hebben sinds we ons reisplan gewijzigd hebben. We hebben het in een bakje water gelegd met de bedoeling om het los te weken, maar het is aaneengekoekte pulp. Ook föhnen wil niet echt baten. De verzekering wil ons wel wat geld terug betalen, da’s dan weer fijn. De rest is dan voer voor een goed verhaal; de slechtste blijken immers toch vaak de leukste. Inmiddels hebben we wat tips gekregen om bij thuiskomst langs de Nederlandse Bank te gaan. Dát, en het verzekeringsgeld maakt dat we er wel weer om kunnen lachen.
De hele avond en de dg erna regent het dat het giet. We gebruiken onze tijd om de motoren reisklaar te maken en zetten onze nieuwe noppenbanden eronder. De Metzelers hebben nog steeds behoorlijk profiel na 30.000 km. Ongelooflijk, en een beetje ondankbaar is het wel ze nu zomaar bij het vuil te zetten. Gelukkig kunnen we er nog iemand blij mee maken die ze gaat verkopen. Dat maakt het minder erg.
En dan zijn we eindelijk klaar om te gaan. We rijden dezelfde weg langs St. Lucia en komen tot vlak voor de grens van Swaziland waar we nog een fijne offroad trip hebben naar een wildkampeerplek net buiten het hek van een Nationaal Park. Een elektrisch hek houdt de leeuwen er in en ons er buiten. Wat een leven hebben we weer! Anne en ik maken vrienden met onze Zulu-buren en kunnen wat water bij hen kopen zodat we kunnen koken.
Bij het krieken van de ochtend breken we ons kampje op en al snel zijn we in Swaziland. Een klein landje dat wordt ingesloten door Zuid-Afrika en Mozambique en een van de laatste monarchieën in Afrika. Helaas hebben we geen tijd er veel van te zien, maar we slapen er wel in een prachtig Nationaal Park. Volgens de man die het hek open doet zijn er alleen maar herbivoren in het park. We moeten 17 km het park in rijden over een heel uitdagende gravelweg met stenen, dat uiteindelijk meer een bosweg wordt. Echt spannend, maar het gaat steeds beter en iedereen blijft overeind. Als Reinier en ik gaan betalen bij de andere ingang, waar we zonder koffers een stuk gemakkelijker naar toe rijden, blijken er ook nog wat hyena’s en een luipaard gespot te zijn. Maar dat blijkt alweer een tijd geleden en niet bij onze camping in de buurt. Als we maar niemand horen lachen vannacht. We koken, maken een kampvuurtje en slapen weer onder een gitzwarte Afrikaanse sterrennacht.
De terugweg gaat een stuk beter, iedereen raakt wat meer gewend aan het offroaden en zit minder gespannen op de motor. Maar dan gaat het mis. De weg is hoog afgekant en om te voorkomen dat ik in het midden op de losse stenen terecht kom stuur ik de kant op maar rij eroverheen, zo de berm in. Ik krijg de motor en koffer op mijn kuit, maar kan er ook gelijk weer onderuit kruipen. Mooi, zoals je lichaam op de automatische piloot kan werken, sneller dan je hersens kunnen waarnemen. Anne en Merijn, die erachter reden zijn erg geschrokken. Maar ondanks de pijn weet ik dat het wel meevalt en er gelukkig niet gebroken is. Dat was bijna een kort avontuur, maar ja, ook dat hoort erbij. Dat zijn de risico’s van het motorrijden, waar je soms hardhandig aan herinnert wordt. Beter zo snel mogelijk weer opstappen en doorgaan, voordat de schrik er te hard inslaat. En zo zijn we in twee dagen in Mozambique. Hier begint het echte Afrika, waar we de volgende keer alles over zullen vertellen……. met hopelijk wat foto’s erbij.
Heel veel groetjes, Els