Borderline, meer gastvrijheid en nosejobs
We zijn in Doğubayazıtaan de grens met Iran. Hier uit het dorp kijk je naar een enorme berg met sneeuw: Mount Ararat. Echt waanzinnig. Het lijkt erop dat we de grens voor de sneeuw bereikt hebben.
‘s Morgens pakken we de tent in en besluiten nog wat te ontbijten in een restaurant bij de camping. Zoals gebruikelijk plat witbrood met witte kaas, ei en olijven, weggespoeld met thee. We rijden langs Ararat over een kaarsrechte weg door de woestijn wanneer we plotseling een motorrijder langs de weg zien staan. We stoppen. Thierry uit Basel staat een sjekkie te roken en te genieten van de ochtendzon en het uitzicht. Hij maakt een wereldreis in etappes en dit keer is hij op weg naar de Filipijnen. Het is echt leuk een soortgenoot tegen te komen. We hebben veel om over te praten.
De komende grensovergang is berucht voor corruptie. Iran is toch wel spannend, maar het is ook de komende tocht door Pakistan die alle reizigers zorgen baart. De opties om in Lahore te komen zijn momenteel nogal schaars. Twee van de drie wegen zijn verboden voor toeristen en bij de derde is een deel weggespoeld en moet het verkeer door een rivier van anderhalve meter diep. Els en ik hadden eerder al bedacht dat we gaan proberen een aantal reizigers te overtuigen samen deze moeilijke tocht te gaan maken. Vanaf oost Iran tot waarschijnlijk Multan worden toeristen begeleid door militaire escortes. Uit recente berichten lezen we dat deze escortes veel tijd in beslag nemen. Je wordt tegengehouden, er word een groep begeleiders gezocht en je gaat op weg. Je rijd dan vijf tot vijftig km tot de volgende post waar weer een nieuw team moet worden samengesteld. Gelukkig komen we aan meer en meer informatie. We hebben nu ook contact met iemand van de Pakistan Bikers Club die ons van actuele info voorziet.
We besluiten een stuk samen verder te trekken. Aan de grens worden we aan de kant gefloten door mannen die zich voor doen als officials, ze willen onze paspoorten. Uiteindelijk blijken het geld wisselaars, waar we na lang onderhandelen ons Turkse geld omruilen voor een enorme berg Rial: 1 euro = 14000 Rial. De Turkse kant verloopt vlotjes. Door een groot hek met militairen en we zijn in niemandsland. Hier is het druk. Een man in uniform haalt ons op. Hij is van de toeristenpolitie en bekijkt onze paspoorten en vraagt wat we komen doen. Hij heet ons welkom, vraagt of we nog vragen hebben en verzekert ons dat we niets moeten betalen bij deze grens. We gaan naar de politie. Tijdens de controle daar blijkt dat Thierry’s visum nog niet geldig is, hij is twee weken te vroeg. Hij wordt teruggestuurd naar Erzurum, driehonderddertig km terug om bij een consulaat zijn visum aan te laten passen. Het was een kort samenzijn, we nemen afscheid en hopen elkaar verderop in Iran weer tegen te komen.
Samen doen we de volgende stap, customs. Het lukt me om een ‘helper’ af te slaan. Hij verzekert me dat het heel lang gaat duren zonder hem. We houden voet bij stuk en komen in een mensenmassa terecht. Een stuk of vijftig mensen met tassen van twee bij twee bij twee meter probeert papiertjes gestempeld te krijgen bij een man. Na een tijdje opvallend in de weg gelopen te hebben verzekert hij ons dat we zo geholpen worden. Uiteindelijk haalt iemand onze motorpapieren op en neemt ons mee naar een kantoortje waar nog wat andere mensen rondhangen met dezelfde papieren als wij. Shit, hebben we toch een ‘helper’. Ik vraag hem wat hij verwacht voor zijn services, 40 dollar. Ik zeg hem dat we geen hulp willen, “I have no deal with you, no money”. Uiteindelijk wordt hij boos maar blijft ons helpen. Na een uur lijkt alles klaar, we halen de motoren op en zien daar Thierry staan, ze laten hem Turkije niet in. Hij staat tussen twee landen met een berg Turken om hem heen. Wat een verhaal.
We rijden Iran binnen maar het blijkt nog niet klaar. We moeten nog een stempel en een verzekering. Voor de verzekering vragen ze ons tachtig euro. Els, die vanwege de vrouwensituatie in Iran mij het woord liet doen, trekt het niet langer en vertelt de mannen dat dit echt niet waar kan zijn en dat ze corrupt bezig zijn. De helper die we eerder hadden afgewimpeld staat hier ineens ook weer tussen. Bij de verzekering houden ze voet bij stuk en de discussie escaleert zo dat Els te horen krijgt dat ze geen verzekering bij hun mag kopen. De douaneman vertelt ons dat we dan terug naar Turkije moeten. Echt een handig spelletje samen. Woest kopen we de verzekering. Vervolgens vraagt de douaneman ook nog twintig euro voor zijn stempel. Als Els ze verteld wat ze vind van de Iraanse gastvrijheid knakt er iets in de man. Hij beent naar zijn hokje, stempelt onze documenten en wijst naar de poort: we zijn in Iran!
Het is inmiddels drie uur, om half zes is het donker. Ons plan om naar Tabriz te rijden zal niet meer lukken. We zijn boos en moe, maar in Iran en na een korte stop bij een tankstation waar we voor achtentwintig eurocent per liter tanken rijden we over een mooie asfaltweg de woestijn in. Rond vijf uur zoeken we in Quarahzyaeddin een hotel. Ik stop om de weg te vragen bij een garage en onmiddellijk sta ik midden tussen de mannen en jongens. Ze begrijpen het woord hotel als ik met mijn handen het slaapgebaar erbij maak. Er wordt veel gewezen en uiteindelijk gaat iemand zijn auto halen om ons te brengen. Tegelijkertijd krijg ik een telefoon aan mijn oor gedrukt en aan de andere kant verteld iemand me in vloeiend Engels dat we zijn gasten zijn, bij hem mogen slapen en dat hij er over anderhalf uur zal zijn. We moeten maar wachten in de garage. In de tussentijd maken we met handen en voeten een praatje en komen we er achter dat ze geen Farsi spreken maar Turken zijn. Ons Turks komt echter niet echt bij ze aan. Het blijkt dat hier veel Azeri wonen. Zij noemen zich Turken en spreken een Turks achtige taal. Als het allemaal wat lang duurt worden we opgehaald om in een auto een ritje te gaan maken om de stad te zien. Uiteindelijk belanden we bij de familie thuis waar we nogal stinkend in een zeer nette kamer zitten. Drie broers, een echtgenote, een neef met zijn aanstaande vrouw en de ouders. We communiceren deel in het Engels en deels met behulp van google translate en eten gezamenlijk op de grond. Daarna is het weer de auto in, de man die ik eerder aan de telefoon had geeft Engelse les en we zijn uitgenodigd om mee te doen. We zitten een paar uur samen met een man of acht en praten over het leven in Iran en Nederland. Dan is het weer de auto in en terug naar huis waar we uiteindelijk gaan slapen onder met goud omrande dekens. “Wat een lieve mensen! Zo maak je nog eens wat mee!”
‘s Morgens worden we opgewacht met een heerlijk ontbijt, vers brood, ei, verse honingraad en melk omdat we Nederlanders zijn. We bedanken de familie en gaan ontroerd op pad. Onderweg worden we door velen welkom geheten, auto’s komen angstaanjagend dichtbij om ons aan te staren, veel duimen gaan omhoog. Rond het middaguur zijn we in Tabriz waar we na een hoop gezoek en gevraag het centrum bereiken en een goedkoop hotel vinden. Els heeft nogal de pest aan het feit dat ze gesluierd moet rondlopen. Alle mannen spreken alleen mij aan, ook de vrouwen staren nogal afgunstig naar haar. Vrijwel alle mensen die we spreken zijn openlijk zeer kritisch over hun regering maar wellicht zijn het slechts de progressievelingen die met ons praten. De volgende dag lopen we wat door de stad. We zien dat alle vrouwen een lange jas dragen. Els die haar in Istanbul gekochte lange blouse draagt voelt zich echt klote en we kopen voor haar een grijze jas, model oma 1960. Direct verandert de manier waarop ze bekeken word en ben ik het die het meest aangestaard wordt. ‘s Middags worden we aangesproken door Razul. Hij heeft een auto en wil ons meenemen naar het park. Ik denk dat het om een gids gaat en probeer hem af te wimpelen maar we laten ons overtuigen en stappen in. Het blijkt geen verkeerde keuze, we drinken thee en wandelen een paar uur door het park met hem. Razul heeft liefdesverdriet. Hij verteld ons dat zijn relatie met een vrouw verboden is omdat zijn vriendin kinderen heeft. De familie van zijn vriendin heeft het verboden. Ook leren we over de wetten in dit land, drie keer gepakt worden met drank is de doodstraf. Meerdere keren ongeoorloofd contact met vrouwen is je arm eraf. Je zal hier maar wonen. Iemand vertelde ons dat dit land een sterke dictator nodig heeft om het land te zuiveren van de religieuze macht. Als de zon al onder is rijden we terug naar de stad waar Razul ons aanbod wat geld te geven, wellicht een beetje beledigd, meerdere malen afslaat. Hmm dus geen gids, of hadden we harder moeten aandringen? Ik blijf me hier positief verbazen.
We zijn moe en we moeten naar het hotel teruglopen voor een bezoek aan de WC. Ik heb flink maagkramp en schijterij, het voelt echt als op reis. Opeens zien we een toerist lopen die flink op Thierry lijkt. Het is hem! Waanzinnig, in een stad met drie miljoen mensen! Echt leuk en sindsdien reizen we weer samen.
Nu zijn we in Teheran na een dodenrit in de spits. Het werd al donker, motortjes zoeven aan alle kanten voorbij en beginnen al rijdend een gesprekje met ons. “Where you from? Welkom in Iraaan!” en slingeren dan op hun stoerst de verkeerschaos weer in. In Teheran gaat er iedere dag acht miljoen liter benzine doorheen, dat is twintig procent van de landelijke consumptie! Dit heeft echter ook tot gevolg dat er twintig mensen per dag sterven als gevolg van de luchtvervuiling.
We zijn op zoek naar een hotel met een half adres. In zo’n vijftien etappes, uitgenodigd in een hoofdkwartier van militairen om druiven te eten, in een grote groep mannen die allemaal een andere kant op wijzen of achter een fiets of brommer aanrijdend tegen het verkeer in. We zijn in Teheran! We voelen ons hier een stuk vrijer. De vrouwen ook, velen dragen minimale hoofddoekjes die vaak achter op hun hoofd bungelen en strakke, zo kort mogelijke jassen met een skinnyjeans eronder. Ze praten gemakkelijker met mij of kijken me recht aan. Ook hebben we al een aantal ‘nosejobs’ gezien. Teheran is de plastische chirurgie capital of the world, tachtigduizend nosejobs per jaar! De komende dagen blijven we hier, dan richting Isfahan.