Bergen, bergen en hoogspanningsmasten
Zesduizend kilometers hebben we al gevreten en eigenlijk wordt het alleen maar leuker. We zijn nu in Capadocië. In een landschap van eigenaardige steenformaties in de vorm van puntmutsen of flinke penissen. Lang lang geleden woonden de Hitieten hier en bouwden hun huizen in de rotsen. Nu in het laagseizoen kan je hier eindeloos ronddwalen. Gisteren na een monsterrit van 450 km kwamen we hier aan toen plots Els een brood naar haar hoofd geslingerd kreeg. Eddy en Johnny, twee vrienden uit Amsterdam stonden achter ons. Een waanzinnige verrassing omdat we verwachtten hun misgelopen te zijn. Ineens zijn we weer een beetje thuis, kunnen de laatste roddels doornemen. Het is echt leuk een paar dagen met ze op te trekken in deze bizarre omgeving. Nu ik dit schrijf, met op de achtergrond het klagend gezang van de moskee begint het een beetje te regenen. Iets wat we sinds Roemenië niet meer hadden meegemaakt en ook niet echt gemist hadden. Maar ondanks dat de regen het internet heeft gesloopt zitten we hier droog. Er is licht en we krijgen net een kop soep aangeboden van twee Nederlandse fietsers die al vijf maanden onderweg zijn en ook richting Iran fietsen. Dat zal de moraal wel sterken.
Anyway, de gebeurtenissen volgen elkaar hier in rap tempo op. Vanuit Kas reden we een paar kilometer landinwaarts naar het huis van David en Juliet. Allebei gepensioneerd, hij uit het leger en zij als lerares en pruikenmaakster, besloten ze dat het leven in Turkije beter is dan dat in Engeland en bouwden hier een huis. Nu wonen ze hier en zorgen voor een zieke vriendin, zes straathonden, vijf katten en niet te vergeten George: de 92jarige vader van Juliet. Een wonderbaarlijk gastvrij en zorgzaam duo. We waren flink onder de indruk van het warme onthaal. En onder het genot van een biertje onder de parasol vertellen we beiden onze verhalen tot de zon onder gaat en een diner geserveerd word in de diningroom. George is stokdoof maar geniet van het leven op zijn oude dag. Hij houd ook wel van een drankje en hoe later het word, hoe sneller zijn glas leeg gaat en hoe rapper zijn grappen. David en Juliet proberen hem keer op keer te motiveren zich te gedragen. George zat bij de RAF en diende in de tweede wereldoorlog en in Egypte. Zijn tijd in ‘The Service’ is constant aanwezig. Een week geleden kwam George ‘s nachts de trap af in zijn army blazer met medailles. “I have been called for….. I have to take the train to England…” David vraagt of we de volgende dag een motortour door de bergen met hem willen maken. Ik begin te glunderen. Dit is ideaal om onze offroad skills bij te werken. Els knijpt ‘m wel een beetje.
Na een nacht in een heerlijk ledikant en een ontbijt van toast en poached eggs gaan we op pad. Mehmet, een vriend van David gaat met ons mee. Deze dag vallen we van de ene verbazing in de andere en we blijken het redelijk te doen op de stoffige gravelwegen. En het uitzicht…Wow! Soms is het alsof je op de maan zit, soms waan je je op de steppen van Mongolië. Af en toe komen we een herder tegen met een berg schapen, een hond en een geweer. Dan weer zien we een kudde wilde paarden of komen we door een dorpje waar we wat eten. Aan het eind van de dag rijden we voldaan langs eindeloze slingerweggetjes weer terug naar huis waar we worden opgewacht door Juliet, George en de dieren met een biertje en ‘tea’, wat een volwaardige maaltijd met appeltaart toe blijkt. Ik begrijp wel waarom gasten hier soms wat lang blijven hangen. Maar we zijn nu al een dikke week aan de kust en voelen ons een beetje dik en sloom worden, we moeten maar weer eens wat verder.
De volgende morgen nemen we afscheid en rijden met een volle maag – real English breakfast; the works– richting Antalya en een beetje verder naar de Koprulu Canyon waar we door een navigatiefout op heel wat mooie zandweggetjes belanden en daardoor maar net voor donker aankomen en de tent mogen opzetten bij een restaurant naast de rivier.
We volgen de weg langs de kust in de richting van Alanya. Ongelooflijk, zeker tachtig kilometer resorts met toeristen, Aldi reisbureau, Echt Hollands – nasi, bami en frikadellen. Direct daarna de bergen in en al na een minuut geen toerist meer te bekennen en omhoog gaat het. Eindeloos steil en maar hoger en hoger. De weg is hier uit de rots gehakt, rechts een wand, links een afgrond en een waanzinnig uitzicht. We rijden hier niet snel. Soms niet harder dan dertig en moeten we een uur wachten omdat er een enorm gat in de weg zit en dat ze aan het repareren zijn. Soms moeten we remmen voor een herder met een kudde schapen, koeien of een ezel. We rijden richting Cappadocië meer dan 600 km land inwaarts en zullen ergens onderweg moeten overnachten. Weer rijden we door tot net voor de zon onder gaat. Het is half zeven als we een bord met een picknick plek zien waar we wellicht kunnen slapen. Maar we treffen daar een paar groepjes mannen die zich uit het oog van Allah laten volgieten. We vragen ze of het een probleem is hier te slapen maar ik kom er al snel achter dat dit wellicht geen goed plan is. Ik zie mezelf Els beschermen tegen een berg dronken mannen en probeer Els ervan te overtuigen weg te gaan als een van hun aangeeft dat hij bewaker is op een bouwplaats. “Kom maar mee, daar slapen jullie veilig”. Een klein stukje verderop ligt de materiaalopslag van een team hoogspanningsmastbouwers. Alanya heeft meer stroom nodig dus komt hier een stuwmeer. Op de bouwplaats worden twee flinke stukken karton neergelegd waarop we mogen kamperen. Maar eerst moeten we thee komen drinken en krijgen een maaltijd van aardappels, bonen, rijst en zure yoghurt met komkommer. De bewaker heet Mustafa, hij is achtendertig, heeft drie kinderen en zijn moeder is zeventig. Veel verder komt de communicatie niet. Wel worden onze glazen thee keer op keer bijgevuld als teken dat we welkom zijn. Om een uur of acht naar bed langs de rand van een berg onder een prachtige sterrenhemel.
’s Morgens vroeg op. Rond ons verzamelen de mastbouwers zich om naar hun werk te gaan. We ontbijten samen bij een kampvuur met brood, olijven, eieren en thee en het is koud. “Wow! waar zijn we nou weer.” We geven Mustafa een van onze sleutelhangers met klompjes. Het is niet veel maar het lijkt erop dat hij het leuk vind.
Jezus, het wordt een lang verhaal maar goed, het regent nog steeds en om mij heen zijn mensen aan het koken. Prima middel om mijn snor te drukken. Maar het eten is klaar dus de dag erna komt in het heel kort. Vierhonderd kilometer saai over een plateau, links en recht niets – kaarsrechte weg… Maar goed, we deden het en nu zitten we in Cappadocië. Waar we Eddy en Johnny, twee vrienden uit Amsterdam onverwacht toch nog tegenkwamen. En twee jonge mensen uit Tilburg, Tessa en Bart, die al vijf maanden onderweg zijn op de fıets. Met z’n zessen was het erg gezellig!
Onderweg was het koud, ’s nachts is het koud en het ziet ernaar uit dat het er niet beter op wordt als we oostwaarts gaan, brrr.