Het zonnige zuiden

Het is warm…. Ik zie de temperatuur op het display van de bus langzaam naar de 42 graden kruipen. De airconditioning werkt niet en door de open raampjes strijkt een hete föhn langs mijn arm en gezicht. Dat herinnert me aan al die keren dat we met de motor reden door een bloedheet woestijnlandschap in Iran, Sudan en Oezbekistan, om maar eens iets te noemen. Dat je het vizier van je helm dicht moet doen omdat er van een verkoelende rijwind allang geen sprake meer is en je het idee hebt een hete bakoven in te rijden. Ik vraag me af hoe we dat maanden achter elkaar gedaan hebben, in mijn leren motorbroek. Het lijkt een eeuwigheid geleden, maar de herinneringen zijn levendig. Ik realiseer me tegelijkertijd dat er ook in zulke omstandigheden mensen wonen en leven, best wel veel eigenlijk, al eeuwen lang.

Dit was dan ook precies de bedoeling, de verschillende regio’s van Spanje verkennen en beleven in al zijn extremen. Te voelen hoe het is om te leven temidden van de zinderende hitte in het zuiden en straks, in de herfst en winter, de regen en grijsheid in het groene noorden. Eerlijk gezegd begin ik er al een beetje naar uit te kijken.

We rijden van het grootste Parque National, de Segura, Cazorla en Villas door de olijvenzee van Jaèn, via de kom van Cordoba naar Sevilla. Dan heb je ook wel meteen de heetste regio van Spanje te pakken. We gaan een enorme spiegel ophalen voor het Cultureel Centrum in Cortès van Marcel en Eveline, zodat er flamenco gedanst kan worden. Het is nog een hele onderneming dat dunne ding, van bijna twee bij twee, heel naar het centrum te vervoeren. Gelukkig hebben we nog wat latjes in de bus liggen. We schroeven hem vast aan onze kastjes en het bed, ondersteund door ons matras en ongeveer alle kussens die we hebben. Zo is hij redelijk gestabiliseerd voor de vele haarspeldbochten en kuilen in de weg die ons nog wachten.

Bij Marcel en Eveline eindigde onze eerste etappe van de zoektocht voor we via een hippiefestival in Granada een paar weken naar Nederland gingen om iedereen weer eens te knuffelen.

Als we aankomen bij Ukulandia, in Cortès de la Frontera en de woonkamer binnenlopen, komt Marcel ons tegemoet met zijn inmiddels grijzende rode kroeshaar. Op zijn hoofd zit een mus, die daar een nestje lijkt te bouwen. Eveline staat achter het aanrecht te schelden op een andere mus die op haar arm zit en haar blijkbaar niet met rust kan laten, terwijl ze een boterham smeert. Fiepke en Tjeppie leren we later, beiden gevonden en groot gebracht door Marcel en niet de eerste mussen die ze hebben. Er loopt nog een lief hondje, Tassie, en een blinde kat rond, Kippie. Het is een gezellige boel en we voelen ons thuis.

Ik was een beetje zenuwachtig deze twee markante Rotterdammers te ontmoeten omdat ik stiekem wel een beetje fan ben. Ik volg ze al een tijdje in hun doen en laten sinds ik het Ukulele paradijs ontdekt heb op internet. Ze hebben een makkelijke en leuke manier bedacht om Ukulele te leren spelen via de “Play-along” en het ziet er fantastisch uit. De stijl doet wat denken aan Creatief met kurk, Theo en Thea, en de jaren 70/80 met een country en western sausje, helemaal in mijn straatje. Beiden zijn enorme creatievelingen en muzikant. Eveline is ook filmmaakster en dat levert heerlijke filmpjes op. Ook het huis, het centrum en zijzelf ademen dezelfde sfeer. Hun leven lijkt wel een kleurrijke film en wij mogen een tijdje figureren in hun eigenzinnige theater. Of dat in het echt ook grappig is vind ik spannend. Dat is óf heel leuk óf focking irritant, maar gelukkig blijken het leuke, lieve mensen zonder capsones maar wel lekker gek.

We blijven twee weken rondhangen en helpen wat in en om het huis, spelen met een graafmachientje op het land, maken muziek, leggen een houten vloer in het cultureel centrum en doen mee met de eerste opening. Net als in Jimena, hier een uurtje vandaan, bevalt het ons hier goed. We beginnen van de regio te houden en fantaseren erover hoe het zou zijn hier te wonen. Serranìa de Ronda bestaat uit schattige witte dorpjes, vaak met kasteel, die tegen de bergen aangeplakt lijken. Ingeklemd door drie natuurparken. Je kan er prachtig wandelen, fietsen, motorrijden en het is er erg groen. Soms, als we met de motor door de bergen rijden en de buurt gaan verkennen is er een doorkijkje naar ‘The Rock’ (Gibraltar) en de Afrikaanse kust. Er schijnt de meeste regen van Spanje te vallen. Niet verspreid over het jaar, maar meer als een moesson in april en mei. Terwijl wij er zijn in deze maanden is er echter nog geen druppel gevallen en zitten we wel al in de eerste hittegolf van dit jaar met temperaturen van boven de vijfendertig.

De mensen zijn er aardig en zeggen elkaar gedag op straat. We duiken in het lokale leven, ontmoeten interessante mensen met fascinerende verhalen op het terras waar we dagelijks zitten met Marcel en Eveline. Al snel hebben we kennis gemaakt met Tom, de lokale makelaar. Een paar dagen later dansen we, met de anderen die we hebben leren kennen, op de begrafenis van zijn moeder in de bar van het zwembad. In februari gaat hij haar as uitstrooien in Goa. Als ik vraag of het geen probleem is te reizen met het stoffelijk overschot van zijn moeder verteld hij dat hijzelf, als kind van twee hippie-ouders, als baby al werd meegenomen naar India, met de dope in zijn nappies en dat was ook geen probleem.

De buitenlanders die hier zijn komen wonen zijn toch vaak mensen met een verhaal, paradijsvogels die via een aantal wonderlijke omwegen uiteindelijk hier neergestreken zijn. Zo is er een alcoholistische schrijver met een writersblock die al tien jaar in een oude paardentrailer woont op een gehuurd stukje land van vrienden. Hij ging ooit drie maanden naar India, maar dat werden vijf jaar waarin hij op een oude Enfield het hele land doorgereden is en uiteindelijk moest vluchten wegens een vrouw die geen ‘nee’ kon verdragen. Zijn verhaal doet een beetje denken aan Shantaram. Daar passen we best tussen.

Nu zijn we dus terug en bevinden ons in de tweede hittegolf, deze keer met temperaturen van boven de veertig. Da’s wel andere koek. Ook hebben we behoefte aan structuur en invulling van ons leven. Dat wekenlange gelanterfant maakt ons niet gelukkig. We proberen ons ritme aan te passen aan het weer en hebben onszelf een klus gegeven op het land van Ukulandia. We staan vroeg op, doen wat oefeningen en gaan dan aan de slag met het maken van een pad naar beneden, zodat je een rondje kan lopen over het steile land. Als het te heet wordt gaan we eten, slapen en daarna naar het zwembad, zo slepen we onszelf door de dagen. Verdere ontdekkingen doen we nauwelijks, het is echt niet te doen er verder op uit te gaan. Wel merken we dat we het nog net zo leuk vinden als de vorige keer en weer afspreken met dezelfde mensen met wie het weer gezellig is.

Ik merk steeds meer dat ik het echt leuk vind op het land te werken, ook al is het zwaar werk. Het geeft voldoening, ik voel mijn oude bosbouwroots terugkomen en raak geïnspireerd door dingen die ik tegenkom. Er ontstaat een verlangen om bij te dragen aan een duurzame toekomst met meer positiviteit. Tijdens mijn opleiding kwam ik al in aanraking met agroforestry, later kwamen daar permacultuur en syntropic farming bij. We dromen van ons eigen stukje land waar we deze principes kunnen toepassen en anderen kunnen inspireren. Zie het als een bos dat, behalve een fijn klimaat, ook voedsel en andere producten en een grote biodiversiteit kan leveren.

Zo zijn er iedere dag nieuwe dromen en gesprekken. We zijn ook wat serieuzer op zoek naar een huis. Er is een klein huisje te koop met een kleine wijngaard, dat zouden we kunnen kopen en dan gewoon een baantje zoeken en beginnen. Maar is dat wat we willen? Is dit de plek waar we ons echt thuis zullen voelen? Zullen we onze vrienden en familie te veel missen? We hebben onze eerste echte evaluatie en daarin gaan we terug naar de basis. Wat vinden we nou eigenlijk het belangrijkst? Wie zijn wij eigenlijk? Daarop hebben we al snel een eensgezind antwoord. Boven alles willen we het liefst een community met gelijkgestemden. Maar tot nu toe zien we dat de mensen die de stap wagen toch ieder weer hun eigen plek kiest.

De hitte is ondertussen moordend. Bij een temperatuur die hoger is dan onze eigen lichaamstemperatuur gebeurt er niet meer zoveel. De dagen bestaan voor een groot deel uit wachten. Wachten tot het koeler wordt, wachten tot we naar het noorden gaan, wachten op Martijns en mijn eigen verjaardag, wachten tot we een eigen plek hebben om onze plannen uit te voeren.

Wat de toekomst ook mag brengen, één ding is zeker: we hebben al zoveel geleerd en zoveel mooie momenten beleefd, het is hoe dan ook een bijzonder jaar. We zullen blijven dromen, verkennen en ontdekken, in de hoop onze eigen plek onder de Spaanse zon te vinden.

3 reacties

Laat een antwoord achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *