Ook al ben ik paranoïde…

We hebben ons even teruggetrokken uit het avontuur en slapen vannacht in een ecolodge aan de Kaspische zee in Iran. Alle gemakken zijn er weer, douchen, elektrisch licht, internet, lekker eten, een eigen kamer een ontspannen host die Engels kan. Hier worden denk ik even geen schrijfwaardige verhalen beleefd, kunnen de nagels geknipt, de was gedaan en dat geeft me de tijd weer eens wat reflecteren in een stuk tekst.

Turkmenistan is geen gastvrij land. Alleen toegankelijk via een goedgekeurd toerbedrijf dat je elke stap bepaald. Enige vrijheid krijg je wel als je een transit visum koopt. Zo’n visum is voor vijf dagen via een vastgestelde route. Vaak wordt de aanvraag zonder reden afgewezen maar wij hebben er één!

Aan de Oezbeeks-turkmeense grens gaat het er vriendelijk aan toe. Beambten sturen ons langs zeven verschillende loketten en tussendoor langs de bank want er moet voor alles flink betaald worden. Eerst kopen we het visum en registreren we de route waarbij we een lijstje hotels oplepelen waar we niet zullen slapen. Vervolgens moet het verschil betaal worden tussen de brandstof kosten in Nederland en die in Turkmenistan, een verzekering afgesloten, kosten voor desinfectie die niet plaats vind, bank kosten… We krijgen van alles netjes bonnen maar ik laat me in alle chaos toch naaien voor dertig dollar. Ik vind het niet zo’n ramp. Slimme gast die me erin liet stinken maar Els’ blik zegt genoeg. Dit gaat niet vergeten worden.

De officiële wisselkoers is drieënhalf Manat voor een dollar maar ik krijg er 18, de staat knijpt een oogje dicht voor de inflatie de zwarte markt niet.

Binnen vijf dagen moeten we een flinke woestijn doorkruisen. Ik heb er zin in weer eens wat kilometers te maken. De laatste tijd was me een beetje te sloom en te veel stad. Vele bezienswaardigheden werden afgewerkt. Interessante geschiedenislessen en een paar leuke ontmoetingen, dat zeker maar het meeste overblijfsels van de oude tijd zijn kappotgerenoveerd door de Russen in de de jaren zeventig en nu verworden tot geldmachines. De prachtige gebouwen zijn omgeven door winkeltjes met toeristenzooi en restaurants waarvan je aan de schijt gaat. Massatoerisme sloopt de cultuur. Oh was ik hier maar in de jaren 60 voorbij getrokken.

Het is heet in Turkmenabat, de straten zijn schoon en het asfalt spiegelglad. Omdat we toch nog wat willen zien stoppen we bij een museum. We parkeren in de schaduwe en maak me klaar om, in een inmiddels automatische handeling een sigaret op te steken als er een flinke motor komt langs gescheurd. Het is een oude omgebouwde Oeral zijspan maar dan zonder bakje. Als de rijder ons ziet trapt ie op zijn rem en stopt voor een praatje. Het is een kleine fitte man met Russisch uiterlijk en knalblauwe ogen. Hij draagt en een spijkerjasje met zijn naam er op, een reclame voor een oliemerk. Aan zijn voeten bruine instappers. Stanislaw is echt blij ons te zien en steekt enthousiast van wal in het Russisch. Uit een brei van woorden denken we te begrijpen dat je een boete krijgt als je op straat rookt (maar wij niet), dat er maar vijftien bikers zijn in heel Turkmenistan en dat het museum klote is dus dat we mee moeten naar een vriend om wodka te drinken en te slapen.

Dat vinden we een goed plan en even later zitten we aan tafel met zijn vriend Davilet, zijn vrouw en drie dochters. Later op de avond schuiven ook nog de vrouw van Stanislaw, zijn twee dochters en nog een vriend die priester is en ons zegend door zijn hand op ons hoofd te leggen. Dat kan geen kwaad denk ik. Het is echt gezellig en we voelen ons vrij en vrolijk die avond. Alle communicatie gaat in het Russisch waarvan we steeds meer verstaan naarmate de drank consumptie toeneemt. Ik hoor mezelf telkens als ik wat snap da da zeggen.

Wij zijn echt rijke stinkerds, ook weer in dit land. Voor wat we bij de grens hebben neergelegd om binnen te komen moet Stanislaw twee maanden werken aan de draaibank. Om de smokkel van goedkope sigaretten en drank uit het buitenland te voorkomen mogen Turkmenen alleen te voet of per vliegtuig het land verlaten. Een motortrip naar het buitenland is voor deze motorfanaten dus uitgesloten. Vrijwel al het internet is geblokkeerd net als de leveringen van buitenlandse bedrijven zoals Ali Express. Een nieuwe band voor een motor is er dus niet te krijgen. Los van de snoei harde kritiek klinkt soms toch ook waardering voor de president. Zijn vaderlijke rol als lichtend voorbeeld wordt dan even los gezien van de verantwoordelijkheden van deze alleenheerser. Ik zou dat niet kunnen.

De volgende morgen krijgen we een motorescorte de stad uit. Op elke hoek staat een agent en de snelheid is strikt 40 km/h. We maken nog wat foto’s bij het gouden standbeeld van de president en wat marmeren gebouwen maar als we bij het circuit een foto willen maken van een gouden paard worden we door de veiligheidsdiensten boos weggestuurd. Tevreden duiken we de woestijn in. Wat en aankomst in Turkmenistan, echt te gek!

We hebben geluk met het weer. De temperatuur blijft onder de 40 graden. Een week geleden was het hier nog rond de 50. Toch is het snik heet en we scheuren ons suf maar de woestijn is groot. Aan het begin van de middag passeren we de ruïnes van Merv. Prachtig, niet gerenoveerde restjes van een ooit enorme stad liggen hier in de zon te bakken. Merv had betere tijden en was ooit een van de grootste steden ter wereld totdat ze besloten de belasting inner van Dzjengis Khan te onthoofden omdat ie een belangrijk deel van de oogst en alle mooie vrouwen geëist had. Niet lang daarna werd de stad voorgoed verwoest en alle driehonderdduizend inwoners afgeslacht. Behalve wat informatie over donors vinden we geen monument voor de slachtoffers. Wel komen we een vrachtwagen met Turkmeense bedevaartgangers tegen die ons heel interessant vinden. Totdat een imam ze tot de orde komt roepen. Die nacht kamperen we tussen wat bomen aan een stuwmeer en redden het nog net voor donker om te zwemmen, de maan komt op, het koelt lekker af… Heerlijk plekje tussen het vuilnis.

De dag begon zo goed. Frisse buitenlucht, een ontbijt van havermout met appel, een bekertje Nescafé en … een lekke band… Door miscommunicatie tussen Els, de brugwachter en ik rijden we een mooie plek voorbij om te plakken en eindigen we op mijn initiatief in het zand onder wat struiken. Daar leer je dan van hoop ik. Je as vrij houden van zand op het strand is namelijk niet makkelijk. Ook is het niet handig dat de steen onder de standaard waarop je de motor gebalanceerd hebt in het zand wegzakt waardoor de motor zonder voorwiel omdonderd en je moet proberen honderdvijftig kilo op te tillen wat eigenlijk niet gaat maar je doet het dan toch. Anyway de sfeer was niet ideaal en het was inmiddels ook alweer twaalf uur en lekker heet.

Langzaam begin ik mijn credits bij Els te verliezen geloof ik. Deze reis is ook zo lang. Toch lukt het me om haar weer te laten lachten en vol gas scheuren we achter elkaar door naar Asghabat. De woestijn laat zich vandaag van vele kanten zien. Vaak is er echt niets dan wat dorre graspollen. Dan weer is een flink stuk geïrrigeerd en groeien er druiven, appels of graan. De mensen die we tegenkomen zijn vriendelijk en oprecht geïnteresseerd. Om de paar kilometer staan agenten en altijd worden er auto’s aangehouden en moet er betaald worden. Wij hebben geloof ik een bijzondere status en worden telkens doorgewuifd. Els en ik maken grappen over de geheime dienst die ons zeker volgt. We zien ze niet maar het gezegde is juist: …alleen omdat ik paranoïde ben wil niet zeggen dat ze me niet volgen…

In het verleden heeft deze woestijn hele legers verzwolgen. Wij rijden er zwetend maar zonder grote kleerscheuren in twee dagen doorheen.

Asgabat is een bizarre wereld. Alle gebouwen zijn van wit marmer en vrijwel alle auto’s zijn gewassen en ook wit. We besteden er een dag en bezoeken gesloten musea en leegstaande winkelcentra. Voor motoren is de stad verboden terrein maar wij zijn weer een uitzondering. Stiekem maken we het en der wat foto’s. Je hebt de hele tijd het gevoel dat je iets doet dat niet mag. Echt beklemmend. We slapen in het goedkoopste hotel van de stad in een kamer zonder ramen in een gebouw dat niet van marmer is. Het bezoek bestaat er uit een allegaartje van Turkmenen. We hebben direct aanspraak van een dronken Oezbeek die telkens one two tree blijft zeggen en worden gesommeerd niet meer met hem te praten. We genieten er van de viezigheid en imperfecties als contrast op de gemaaktheid van de wereld er buiten. ‘S avonds maken we een wandeling door de lege maar rijk verlichte parken vol met fonteinen en standbeelden. Op elke hoek staat een militair die zijn armen kruist, het internationale gebaar van geen toegang. Het blijkt uiteindelijk nog lastig deze stad te verlaten. Als we smorgens richting de grens rijden blokkeren agenten alle wegen onze kant op. Uiteindelijk belanden we zo in een doodlopende straat en stoppen geïrriteerd om te overleggen. Direct komt een een hoge agent ons vragen wat we daar doen. Ik roep in het Russisch granitza en hij besluit ons een escorte te geven door de blokkades. Vol gas volgen we hem door de lege straten van de stad richting Iran. Echt blij zijn we dat we los konden reizen in Turkmenistan en wat van de realiteit mee hebben gekregen. Die fakewereld die ze je willen laten zien is echt 1984, WTF!

Als je nu nog aan het lezen bent, hulde daarvoor. Je hebt een ouderwetse aandachtsspanne. Geen idee of ik ooit zelf nog in staat ben om dit stuk in één klap na te lezen 🙂

Zo blijven we maar dingen mee maken. Sinds we op de terugweg zijn is een vervelende ziekte in me geslopen. Heimwee. Eigenlijk ben ik nog in de ontkennende fase maar het begint er toch op te lijken. Komt het omdat mijn neus nu richting huis staat? Is het het blasé dat ik ervaar als ik naast een kampvuurtje aan een riviertje kampeer? Het gemis van familie, de mensen waarmee ik werk en mijn vrienden? De angst dat de motoren het weer gaan opgegeven? Is er genoeg tijd om al die kilometers naar huis af te leggen? Van dit alles alles een beetje zorgt voor een zeurend gevoel van ontevredenheid dat niet te rijmen valt met het ongelooflijke voorrecht te kunnen reizen met een heerlijke, knappe en intelligente vrouw aan mijn zijde. Niet leuk. Al die zaken gaan gelukkig vanzelf voorbij omdat de reistijd eindig is. Belangrijk is wel dat ik me realiseer dat ik zingeving mis. Het gebruik en de ontwikkeling van mijn skills, plannen maken, uitvoeren en strategie bepalen, iets kunnen doen voor anderen. Oké, het klinkt suf maar ik heb er dus zin in weer thuis te zijn.

Els en ik houden elkaar wat dat betreft mooi in evenwicht. Het gaat niet vanzelf maar ik zorg ervoor dat we voortgang maken en Els houd goed in de gaten dat we niet te snel gaan en vooral dat er niets gemist wordt.

In Iran is het alsof er een kooi wordt opengezet. Mensen zijn vrolijk. We merken het als eerste aan de reistijl. Hier geen controles meer en dat merk je. Regels blijken overbodig. Links en rechts inhalen, met 90 door een dorp scheuren, zes rijen auto’s op drie banen. Heerlijk en ideaal voor motorrijders. We genieten met volle teugen. Alle sensoren staan op scherp. Pas ik daar nog tussen? Gassen in plaats van remmen. Ondertussen schiet het helemaal niet op. Het is namelijk hoogseizoen en heel Iran is op bezoek aan de Kaspische zee. Mensen zijn uitbundig en kinderen hangen uit auto’s. Elk stukje schaduw, ook direct langs de weg zitten mensen te picknicken in het vuilnis van hun voorgangers. De winkels liggen vol en elk stukje muur is volgeschreven met reclameboodschappen. Voor Els blijft het kooitje nog een beetje dicht. Ze heeft het zwaar en heet met haar hoofddoek en slobberjurk en is blijvend op zoek naar een andere outfit en hoe andere vrouwen zich kleden.

Toch lijkt er wat te veranderen. Toen we tien jaar geleden door Iran reisden bleef openbare kritiek uit en de hoofddoek strak op het hoofd. Nu worden we regelmatig gevraagd hoe we Iran vinden en als we dan een duim op steken (leuk) wordt de bovenlip opgetrokken. Daarna volgt de wijsvinger een rondje langs de schedel (mula) de duim en wijsvinger trekken een lange punt onder de kin (mula) meestal gecombineerd met de vinger in de mond (kots). Hoofddoeken hangen verder naar achter, soms zelfs vervangen door een hoody of een baseballcap. Dit land is hard aan verandering toe. Ik vrees hier geen fluwelen revolutie maar het zou mooi zijn. De oude garde leeft nog en de revolutie wordt nog met harde hand verdedigd. Ondertussen heeft Iran een enorme inflatie die volgens iemand die we spreken maar voor de helft te danken is aan de sancties. Corrupte, hypocriete machtige mannen maken ook hier de dienst uit. De winkels zijn vol, leuk voor ons maar het aantal mensen dat er wat kan kopen wordt dagelijks minder.

Els is hier een held. Motorrijden is nog steeds verboden voor vrouwen. De hoofddoek onder haar helm doet bij veel mensen de lippen naar boven krullen, de handen zwaaien en het stuur omdraaien op zoek naar een selfie. Soms lijkt het of we publiek bezit zijn. Het is natuurlijk gastvrijheid maar het gaat soms erg ver. Te ver. Vaak is het leuk, maken we foto’s van elkaar en drinken we thee maar soms ook zoals gisteren worden we tientallen kilometers gevold door een auto waarvan de bestuurder ons toeschreeuwd dat hij ons uitnodigd in zijn huis. Als ik na zeven vriendelijke afwijzingen boos op m wordt noemt hij me een wrede man. Hahaha, creep. We geven soms toe en slaan veel vaker af. Dit is ons leven tenslotte. Er wordt dan een hoop onzin bedacht om ons over te halen niet verder te reizen. Zo is Els erg moe, ze heeft rust nodig, de bergen zijn nu heel heet, er is nog genoeg vrije tijd…

Het is heerlijk om in Iran te zijn, misschien wel het India van het oosten. We gaan hier vast nog veel beleven en… Over tien jaar komen we zeker terug.

Groet Merijn

3 reacties

  • Marijkr

    Hi Merijn, natuurlijk houd ik het vol je verhalen te lezen. Je schrijft geweldig en zo persoonlijk. Ik kijk nu al uit naar je volgende verhaal. En maak nog maar wat mooie herinneringen waar je thuis van kunt nagenieten ? Groet!

  • Eric

    Hee rolling rebels, bedankt voor weer een mooi verhaal. Raar land zeg dat Turkmenistan, echt een politiestaat. In Iran worden soms raves gehouden midden in de woestijn, zou tof zijn er eentje bij te wonen niet, of is het risico van een clash met de autoriteiten te groot. In ieder geval genietse en light on da path!

  • Karin-Marijke Vis

    Heerlijke verhalen. Dat je reis nog maar HEEL LANG mag duren, Merijn, zodat wij daar lekker lang van kunnen genieten 🙂
    Serieuzer, wat een heerlijk ‘probleem’ dat je zo weer kan uitkijken naar werken. Met zoveel mensen die vinden dat ze maar onzinnig en zinloos werk doen (in NL 40% geloof ik), is het altijd fijn te horen dat er mensen zijn die WEL zinnig en met een doel bezig zijn!